Ik heb een oplossing gevonden: ik schrijf vandaag een hoofdstuk voor mijn verhaal hier is die:
Hoofdstuk 1
Waar was ik ook al weer?
O ja, in de wijnkelder.
Ik keek om me heen, en zag alleen maar half opgedronken flessen wijn.
Wat moest ik anders drinken?
Er werd af en toe eten en drinken gebracht ,maar alleen als ik sliep anders was mijn meester bang dat ik zal ontsnappen.
Nou z'n fout maak ik niet nog een keer.
Ik verlangde absoluut niet naar mijn familie ,maar wel naar Mace mijn vriendje,dacht ik erachteraan. De tranen sprongen in mijn ogen toen ik aan hem dacht ik moest beseffen dat het niet meer kan het niet bestaat , hij is mijn vriendje niet meer,al kom ik hier uit.
Wat ik natuurlijk niet wil ,liever in deze vieze naar wijn stinkende kelder dan terug naar huis.
Ik stond op van mijn bed, als je het een bed kunt noemen.
Het was een stalen plank met een kussen ,geen deken. Ik kon niet langer in deze ruimte zijn, ik moest naar de zeep opslag,
ook al was dat verboden terrein.
Ik kon niet in deze ruimte meer zijn er zitten allemaal rode vlekken op de muur en ik weet niet of dat bloed is of wijn maar ik denk niet dat ik erachter kom.
Toen mijn meester me de vorige keer betrapte was ik geslagen met een zweep ,maar veel minder hard dan thuis.
Hoe had mijn vader het zo ver laten komen?
Waarom werkte ik als slaaf ,vrijwillig nog wel?
Die vragen kwamen de hele tijd in mijn op ook al wist ik het antwoord al, ik hoopte met de vraag te herhalen dat het antwoord zal veranderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten